Voor 4 voor- en 2 hoofdgerechten:
400 gram filets van zeevis (tong, tarbot, kabeljauw, roodbaars, eventueel zalm);
100 - 200 gram gekookte mosselen;
enkele slabladeren;
1,75 liter visbouillon, eventueel van tabletten;
4 dl droge witte wijn, zoals Pinot blanc (Elzas);
2 dunne schijfjes limoen of citroen.
Voor de saus:
40 gram boter;
35 gram bloem, gezeefd;
2 bosuitjes, met veel groen, ragfijn gesnipperd;
eventueel 1 - 2 eetlepels droge witte vermouth (Noilly Prat);
zout;
witte peper uit de molen.
Kies bij voorkeur 2 of 3 verschillende vissoorten.
Spoel de filets onder stromend koud water.
Maak de vis droog met keukenpapier.
Snijd de filets in vingerbrede repen.
Beleg een platte schaal met slabladeren, schik de vis en de mosselen er, soort bij soort op.
Bereid intussen de saus door eerst de boter in een reeds verhit pannetje te laten smelten.
Wacht tot het schuim begint weg te trekken.
Roer de bloem er door en blijf zolang roeren tot een bijna smeuïg mengsel is verkregen.
Schenk 2,5 deciliter wijn en 2,5 deciliter bouillon er bij.
Blijf zolang roeren tot alles aan de kook is gekomen en een gebonden saus is verkregen.
Temper de warmtebron.
Laat de saus 6 - 8 minuten zachtjes sudderen.
Voeg zout en peper toe.
Breng 1,5 liter visbouillon en 1,5 dl droge witte wijn aan de kook.
Houd alles 6 - 8 minuten tegen de kook aan.
Roer daarna, het is niet noodzakelijk, droge witte vermouth erdoor.
Presentatie:
Doe de bouillon over in een fonduepan.
Laat er limoen- of citroenplakjes op drijven.
Plaats de fonduepan op het rechaud op tafel.
Geef de saus er in eenpersoons kommetjes apart bij.
Plaats op het allerlaatste moment de schaal met de vissoorten en de mosselen op tafel.
U kunt er, wanneer het hoofdgerechten betreft, gemengde sla, stokbrood of gekookte aardappeltjes bij geven.