(10 personen)
20 lasagnevellen
2 kg mosselen
2 takjes selderij
2 grote uien
2 teentjes knoflook
peper, zout, nootmuskaat
1 dl witte wijn
250 gr tomatenpuree
1 eetlepel oregano
maïzena
200 gr garnalen
250 gr kabeljauwfilet
boter
80 gr bloem
7 1/2 dl melk
250 gr gemalen Emmentaler
50 gr geraspte Parmezaanse kaas
Breng lichtgezouten water aan de kook en laat de lasagnevellen er 1 voor 1 in glijden (vermijd dat de lasagnevellen aan elkaar gaan kleven; kook de vellen daarom liefst in 2- 3 keer).
Neem de beetgare vellen na 8-10 minuten uit het vocht en verfris ze in een koudwaterbad.
Maak de mosselen schoon.
Snijd de takjes selderij in dunne plakjes, snipper 1 ui en plet de knoflookteentjes.
Doe dit alles samen met de mosselen, de witte wijn en peper en zout in een pan en zet die met deksel op hoog vuur tot de mosselen open gaan.
Haal de mosselen uit de schelp en zeef het vocht.
Snipper de andere ui fijn en fruit hem in een klontje boter.
Roer er de tomatenpuree door en laat even zweten.
Voeg er de oregano bij en giet het mosselkookvocht erover.
Laat even sudderen en bind lichtjes met wat in water opgeloste maïzena.
Snijd de kabeljauwfilet en stukjes, voeg die, samen met de mosselen en de garnalen, bij de saus en laat 1 minuut sudderen.
Smelt 50 gr boter en roer er de bloem door.
Giet de melk erbij en breng die al roerend aan de kook.
Kruid met peper, zout en nootmuskaat.
Neem de pan van het vuur en smelt er 200 gr Emmentaler en de Parmezaanse kaas door.
Vet een vuurvaste schotel in met boter en schik er een laag lasagnevellen in.
Schep er een laag zeevruchtensaus over en bedek opnieuw met lasagnevellen.
Leg er daarna een laag kaassaus en weer lasagnevellen op.
Bouw in dezelfde volgorde de lasagne op tot de bovenste laag uit kaassaus bestaat.
Bestrooi met de resterende Emmentaler.
Verwarm de oven voor op 200 graden C en laat de lasagne 25 minuten bakken.
Geef er stokbrood bij.